Voorkeurshouding

Wat is een voorkeurshouding ?

Soms zie je dat je kind het liefst naar één kant kijkt. Wanneer dit meer dan driekwart van de tijd dezelfde kant is wordt er gesproken over een voorkeurshouding. De beweeglijkheid van de nek speelt hierbij geen rol.  

Kinderfysiotherapie bij een voorkeurshouding

Kinderfysiotherapie kan helpen bij het verminderen van de voorkeurshouding. De kinderfsyiotherapeut zal een uitgebreid onderzoek doen. De uitkomsten zullen worden besproken. Aan de hand hiervan zal de kinderfysiotherapeut een behandelplan opstellen. Hierover lees je later meer.

Wist je dat je zelf al veel kan doen voordat je naar de kinderfysiotherapeut gaat? Lees hieronder meer over een voorkeurshouding en wat je er zelf al aan kan doen.

Oorzaken van een voorkeurshouding

Er zijn verschillende oorzaken die bij kunnen dragen aan het ontstaan van een voorkeurshouding. Zo zijn er factoren tijdens de zwangerschap en bevalling, factoren in de verzorging en kindfactoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een voorkeurshouding.

Zwangerschap en bevalling

In het laatste trimester van de zwangerschap wordt de ruimte in je buik steeds kleiner, waardoor het dan al voor kan komen dat het hoofd van je kind meer naar één kant draait.

Ook een langdurige bevalling, of een bevalling waarbij gebruik wordt gemaakt van kunstverlossing kan bijdragen aan het ontstaan van een voorkeurshouding.

Slapen en verzorging

Een voorkeurshouding ontstaat meestal in de eerste weken na de geboorte. Sinds het wereldwijde advies waarbij baby's op hun rug slapen om de kans op wiegendood te verkleinen zien we de voorkeurshouding toenemen. Ook zien we dat verzorgingsfactoren in de eerste weken na de geboorte een rol spelen bij het ontstaan van een voorkeurshouding. Denk hierbij aan eenzijdige verzorgingsmomenten (voeding, verschoning e.d.), gebrek aan buik- en zijligging tijdens wakkere momenten of het langdurig gebruik van zitstoeltjes of strakke kleding die de beweeglijkheid van het hoofdje belemmeren.

Kindfactoren

Factoren vanuit het kind zelf die een rol spelen bij het ontwikkelen van een voorkeurshouding hebben te maken met een vertraagde of afwijkende motorische ontwikkeling of te hoge of lage spierspanning (tonus).

Gevolgen van een voorkeurshouding

Schedelvervorming

Na de geboorte zijn de schedelnaden nog niet helemaal gesloten. Dit betekent dat de schedel nog vervormbaar is, hetgeen belangrijk is voor de groei van het brein. Door langdurige druk op het hoofd aan éen zijde kan er een afplatting ontstaan. Een afplatting aan de linker- of rechterzijde,zoals we die zien bij een voorkeurshouding, noemen we een plagiocefalie. Een afplatting aan de achterzijde, door langdurige druk op het achterhoofd, heet een brachiecefalie. Een afplatting van het hoofdje heeft geen nadelige gevolgen voor de ontwikkeling van uw kind. Afhankelijk van de ernst en locatie van de afplatting kan er een asymmetrie van de oren of het gezicht ontstaan. Zodra het kindje gaat zitten zal de druk op het achterhoofd verminderen waardoor de afplatting vanzelf weer afneemt.

Asymmetrieën in bewegen

Als ouder merk je soms dat je kindje het hoofd minder makkelijk de andere kant opdraait of gelijk terugdraait als je hem op de niet-voorkeurskant legt. Een voorkeurshouding beperkt zich niet alleen tot het hoofd-halsgebied. Vaak zien we een asymmetrie in het bewegen ontstaan. Mogelijk zie je dat:

  • je kind als een banaantje ligt

  • één handje meer gebruikt dan de andere

  • de beentjes scheef optrekt

  • naar één kant omrolt of

  • scheefzakt tijdens het zitten

Wist je dat kindjes met een voorkeurshouding vaak juist eerst naar hun niet-voorkeurskant rollen? Kindjes rollen eerst van hun buik naar hun rug. Omdat ze hun hoofdje nog niet goed kunnen draaien gebruiken ze hun rompje om naar de andere kant te draaien.

Adviezen bij een voorkeurshouding

Een voorkeurshouding kan voorkomen worden door het kindje heel veel variatie in houding en bewegen aan te bieden. Deze variatie laat je terugkomen tijdens de momenten van slaap, wakkere momenten en verzorgingsmomenten.

Slaap

Laat je kind op zijn rug slapen. Leg hierbij het hoofd afwisselend naar links of naar rechts. Wanneer je kind al een voorkeurshouding heeft draai het hoofdje dan naar de niet-voorkeurskant. Soms draait het kindje zijn hoofd zelf weer terug naar de voorkeurskant. Probeer het dan nogmaals als hij slaapt.

Zorg voor afleiding aan de niet-voorkeurskant. Dit doe je door speeltjes aan de niet-voorkeurskant te leggen, of het bedje zo te draaien dat het licht van deze kant komt.

Het gebruik van hulpmiddelen zoals een zijligkussen in bed raden we af.

Kinderfysiotherapie bij voorkeurshouding PMC Impact

Verzorging

Verzorg je baby bij voorkeur recht vooruit. Dat wil zeggen met de voeten naar je toe. Zo kan je je kind makkelijk draaien tijdens het verschonen en aankleden.

Voeden

Bij borstvoeding wissel je de voedingshouding vanzelf al veel af. Geef je flesvoeding? Probeer hier dan ook de houding veel af te wisselen. Bij het geven van flesvoeding kan je je kind ook op je schoot leggen. Zet hierbij je voeten dan op een verhoging zoals de salontafel zodat het hoofd van je kind hoger ligt. Op deze manier hou je oogcontact en is het hoofdje in de neutrale stand.

Spelen

Tijdens het spelen, als je kind op de rug ligt, kun je het beste het speelgoed zoveel mogelijk aan de niet-voorkeurskant aanbieden. Dit geldt ook wanneer je kind in een stoeltje of wippertje zit.

Leg je kind ook meerdere malen per dag op zijn buik. Hierdoor leert hij oprichten en rondkijken. Niet alle kinderen vinden buikligging fijn. Sommigen gaan snel huilen. Geeft hier niet te snel aan toe. Soms moeten ze hier aan wennen. Door een opgerolde handdoek onder de borst van je kindje te leggen wordt hij ondersteunt in de buikligging. Je baby op je eigen borst leggen terwijl je onderuit gezakt zit kan natuurlijk ook! Buikligging moet altijd onder toezicht en nooit tijdens het slapen.

Kinderfysiotherapie

Hebben de bovenstaande tips onvoldoende geholpen? Maak dan een afspraak met de kinderfysiotherapeut.

Onderzoek

Het eerste bezoek aan de kinderfysiotherapeut start met een kort gesprek waarin het ontstaan en beloop van de voorkeurshouding en de ontwikkeling van je kind uitgevraagd wordt. Daarna beoordeelt de kinderfysiotherapeut de voorkeurshouding, de groei en de motorische ontwikkeling. We gebruiken gestandaardiseerde motorische testen om vast te stellen wat je kindje al kan. Daarbij letten we ook op de wijze van uitvoering.

Indien er sprake is van een afplatting van het hoofdje doet de kinderfysiotherapeut soms een plagiocefalometrie (PCM-meting) Hierbij wordt een mal van de omtrek van het hoofdje van het kindje gemaakt. Met deze mal kan de mate van afplatting worden berekend. De mal wordt gemaakt van een strook thermoplast, een materiaal dat zacht wordt door het verwarmen, en om het hoofdje van je kindje wordt gevormd. Dit is volledig pijnloos en onschadelijk. Na enkele maanden zal de meting herhaald worden om zo de verandering vast te leggen.

Behandeling

Wanneer de algemene verzorgingsadviezen onvoldoende helpen kan kinderfysiotherapeutische behandeling meerwaarde bieden. De kinderfysiotherapeut zal aan de hand van het onderzoek samen met jullie houdings- en positioneringstips oefenen. Soms helpt het om de omgeving van de baby aan te passen. Wanneer dit het geval is kan de behandelend kinderfysiotherapeut ook naar jullie thuis komen om met jullie mee te denken. Over het algemeen treedt er al snel na de start van de behandeling verbetering op. In de meeste gevallen zijn er slechts enkele behandelingen nodig.

In het verleden werd helmtherapie toegepast bij baby’s met een afgeplatte schedel. De afgelopen jaren is hier veel onderzoek naar gedaan. Deze onderzoeken hebben uitgewezen dat kinderfysiotherapie hetzelfde resultaat geeft als helmtherapie. Kinderfsyiotherapie is echter minder intensief voor je kindje waardoor helmtherapie geen toegevoegde waarde meer heeft.

Vergoeding

Fysiotherapie bij kinderen jonger dan 18 jaar wordt gedurende 18 behandelingen vergoed vanuit de basisverzekering.